Met Draw kunt u professionele diagrammen maken met connectoren die meebewegen.
Stroomdiagrammen, organisatieschema's en soortgelijke afbeeldingen bestaan meestal uit verschillende vierkanten, ruiten en soortgelijke vormen die door lijnen met elkaar zijn verbonden. Het ligt in de aard van de dingen dat dergelijke diagrammen vaak worden gewijzigd. Het is handig als de verbindingslijnen met u meebewegen wanneer u objecten verplaatst. Dit is wat Draw doet met zijn objectconnectoren.
Teken eerst de objecten die u wilt verbinden. Activeer vervolgens de speciale tool voor objectverbinders door op het bijbehorende pictogram in de werkbalk hieronder te klikken. Als u op de pijl naast het symbool klikt, verschijnt een selectie van verschillende connectoren. Objectconnectoren kunnen recht, rechthoekig of gebogen zijn, ze kunnen pijlpunten of andere symbolen aan de uiteinden hebben.
Als je nu een object aanraakt met de muis, verschijnt er een lichtrood kader waarop vier plaatsen zijn gemarkeerd. Houd de muisknop ingedrukt en trek een lijn naar het andere object. Als je nu de muisknop loslaat, heb je een connector.
Deze connector beweegt wanneer u een van de objecten verplaatst. De lijnen beginnen aan de rand van de objecten. U kunt ook een of beide uiteinden van de connector vrij op het tekengebied plaatsen. Dergelijke losse eindjes kunnen later aan een object worden gekoppeld.
U kunt de symbolen aan de uiteinden definiëren in de werkbalk "Lijn en opvulling". U kunt de lijnen effen of onderbroken maken, hun breedte en kleur bepalen. Als u een connector wilt vrijgeven, klikt u er eerst op om deze te activeren. Houd vervolgens de muisaanwijzer precies op de kleine cirkel bij het aansluitpunt. Wanneer de muisaanwijzer de vorm aanneemt van een pijl met een klein vierkantje, kunt u de verbinding verbreken en wijzigen.
