Veel digitale camera's bieden nauwelijks interventiemogelijkheden voor de fotograaf, alles wordt automatisch geregeld en ingesteld. Eén mogelijkheid tot correctie ontbreekt echter bijna nooit: belichtingscorrectie. Wie zit er meestal helemaal op de automaat
De lichtmeters van de huidige digitale camera's werken doorgaans zeer betrouwbaar. Extreem overbelichte of onderbelichte beelden zijn zeer zeldzaam. En toch zijn er situaties waarin het beter is om de belichting met de hand te corrigeren - daar is belichtingscompensatie voor:
- Staat je hoofdonderwerp in het tegenlicht, bijvoorbeeld een persoon voor een raam? Uw camera probeert meestal te voorkomen dat het licht wordt aangetast en de foto wordt onderbelicht. Het apparaat kan niet vaststellen dat de donkere persoon op de voorgrond belangrijk voor je is. Verhoog de belichtingscompensatie met +1 tot +2 EV.
- Je maakt foto's op een uitgestrekt zandstrand met wolkenluchten en bijbehorend diffuus licht. Omdat er geen licht/donker verschillen zijn, zal je camera de foto iets onderbelichten. Corrigeer de belichting tot +0,3 tot 0,7 EV. Het is vergelijkbaar met een besneeuwd landschap, hier kun je de belichting nog meer verhogen.
- Heb je een polarisatiefilter voor je lens geschroefd? Ook deze dempt vaak de contrasten aanzienlijk en vereist daarom een belichtingscorrectie tot +1 EV.
Voor creatieve composities kun je natuurlijk ook belichtingscompensatie gebruiken. Als u bijvoorbeeld een foto met tegenlicht belicht met -2 LW, krijgt u een silhouet van uw onderwerp tegen een lichte achtergrond. (mv)