De volgende tabel geeft een overzicht van de belangrijkste instellingsopties in het BIOS en hun betekenis. Merk op dat de namen kunnen variëren, afhankelijk van de BIOS-fabrikant en -versie. De tabel bevat daarom meestal meerdere vermeldingen voor één en dezelfde functie.
Aanduiding in het BIOS |
Opties instellen |
functie |
"USB [1.0/1.1/2.0] Controller ”,“ USB-apparaat ingeschakeld ”,“ USB-apparaat ”,“ USB [Gastheer] controleur” |
"Ingeschakeld uitgeschakeld" |
Schakelt de USB-interfaces of de USB-controller op het moederbord in of uit. |
"USB 2.0-controllermodus", "USB 2.0-ondersteuning", "USB-controllers" |
"HiSpeed", "Volle snelheid" "Ingeschakeld uitgeschakeld" "Uitgeschakeld", "V1.1 + V2.0", "V1.1" |
Schakelt de controller tussen langzame USB 1.0 (12 Mbit/s) en snelle USB 2.0-modus (480 Mbit/s). |
“USB Device Legacy Support”, “USB 1.1 Device Legacy Support”, “USB BIOS Supported Devices”, “USB Emulation”, “USB [Toetsenbord / muis / FDD] Legacy-ondersteuning ”,“ USB KB / opslagondersteuning ” |
"Ingeschakeld uitgeschakeld" "Uitgeschakeld", "Geen muizen", "Alle apparaten" "Auto", "Geen", "Toetsenbord / muis", "Alle" "UIT", "AAN", "KB / MS" "Ingeschakeld", "Uitgeschakeld", "Optimal", "Fail-Safe" "Ingeschakeld uitgeschakeld" |
Maakt het gebruik van USB-apparaten (invoer) onder besturingssystemen zonder USB-ondersteuning mogelijk door overeenkomstige PS/2-apparaten te emuleren via het BIOS. |
Los USB-storingen rechtstreeks in het BIOS op