Hoe oude macro's te programmeren
De macro-opdrachten van Excel versie 4.0 zijn nog steeds beschikbaar in latere versies. Ga als volgt te werk om een Excel 4-macro in te voeren:
- Klik met de rechtermuisknop op de naam van een werkblad in de tabbalk.
- Selecteer de functie "Plakken" in het contextmenu.
- Activeer de instelling "Microsoft Excel 4.0 macrosjabloon" in het dialoogvenster dat verschijnt.
- Sluit het dialoogvenster met de knop OK.
Excel bevat nu een macroblad in uw werkmap. Op het eerste gezicht lijkt het een gewone tafel met bredere kolommen.
U kunt Excel-macroopdrachten in de tabel invoeren. Voer bijvoorbeeld vanuit cel A1 de volgende opdrachten in de cellen onder elkaar in:
Grappige teller
= VOOR ("x"; 1; 10000)
= FORMULE (x)
= VOLGENDE ()
= RETOUR ()
De macro maakt een teller van 1 tot 10.000 in de actieve cel.
Om de macro te starten, klikt u op een lege cel in uw macroblad, roept u het commando "Extra's - Macro's - Macro" op en voert u in het veld "Macronaam" het celadres in waarin u de macro hebt gestart. Dit is het adres van de macronaam "LustigerZaehler", bijvoorbeeld A1. Klik vervolgens op de knop "Uitvoeren".
Net als VBA biedt de "oude" macrotaal Excel 4 ook een breed scala aan programmeeropties. Met de macro commando's kun je gestructureerd programmeren, slaapjes opbouwen, vertakkingen gebruiken en nog veel meer.